Say Cheese - Reisverslag uit Città della Pieve, Italië van Cheers to Happiness - WaarBenJij.nu Say Cheese - Reisverslag uit Città della Pieve, Italië van Cheers to Happiness - WaarBenJij.nu

Say Cheese

Door: Pascale

Blijf op de hoogte en volg Cheers to Happiness

18 September 2020 | Italië, Città della Pieve

Het plan was om met de camper (Nomad) naar Scandinavie te gaan deze zomer, maar Corona liet van zich horen, dus de plannen zijn, net zoals bij veel anderen, gewijzigd. Ik wilde in deze moeilijke tijd graag mijn vader zien, want ineens is de wereld groot en is afstand voelbaar. Dus op naar Italië! Ook geen straf trouwens. Vliegen doen we liever niet, maar Nomad is een heel veilige plek en onze grote vriend in de reizen binnen Europa.

Ik vind het altijd fijn om met mijn verjaardag op pad te zijn dus een dag van te voren rijden we richting Limburg. Het weer zit nog niet echt mee, maar tussen de buien door bezoeken we Thorn, het witte stadje. In de 10e eeuw is er een klooster voor benedictinessen opgericht en even later verbleven er alleen ongetrouwde vrouwen van hoge adel. Als je wel graag wilde trouwen moest je buiten de muren verblijven. Het werd een zelfstandige vorstendom en een klein soeverein staatje in het Roomse Rijk. Vanaf de 13e eeuw kreeg het ook nog stadsrechten met markt- en tolrecht. Die dames hadden het aardig voor elkaar en bouwden een muur om hun paradijsje heen. Totdat de Fransen kwamen, de rijke dames op de vlucht jaagden en een pittige belasting hefden. De belasting vond plaatst op de grote van de ramen (hoe verzin je het?). Om deze belasting te ontduiken metselden de bewoners hun ramen dicht. Maar dat ziet er niet alleen armoedig uit, je liet ook zien dat je te armoedig was om belasting te betalen. Een hele andere kijk dan tegenwoordig, want als je nu belasting ontduikt barst je meestal van het geld. Maar goed. Om geklets te voorkomen verfden ze hun huizen wit, zodat je die dichtgemetselde ramen niet meer zag. Zo ontstond het witte stadje en is het nu de moeite waard om te bekijken. Maar niet alleen om de schoonheid van het plaatsje maar ook om de Thorn wijn, een hele lekkere waarmee we al eerder kennis gemaakt hadden toen we in Château Neercanne, bij Maastricht, waren. We hadden dus een missie, proeven en kopen, en onze missie is geslaagd. De eerste fles is in de pocket en gezien de route die we nog voor de boeg hebben zal het de laatste niet zijn.

In Valkenburg ligt ook al zo’n prachtig Château, St. Gerlach. De keuze was aan mij om daar te gaan eten met mijn verjaardag óf van het Limburgse land te genieten. Ik koos het laatste maar omdat kiezen soms lastig is zijn we gewoon een dag eerder daar een wijntje gaan drinken. Prachtig Château en zeker de moeite waard.

De volgende dag word ik feestelijk wakker gemaakt door Cindy, met cadeautjes op bed terwijl ze ‘Happy Birthday’ op haar gitaar speelt. Beter wordt het niet. Voel me heel erg jarig. En als je jarig ben mag je doen wat je het liefst doet en dat was voor mij lekker de heuvels in en de wandelpaden op. Niet zonder eerst vlaai te hebben gegeten natuurlijk. In Limburg heb je zo ontzettend veel mooie wandelpaden waar we in de zomer al eerder achter zijn gekomen. Gewapend met de route, derde boom links, na het bruggetje rechts etc, hebben we 16 km afgelegd, met de nodige terrasjes natuurlijk, want Limburg houdt ervan en wij ook. Superdag!

Om toch maar iets verder te komen hebben we de volgende dag iets van 700 km gereden. Het plan was om de Alpen aan te tikken, maar tegen vieren werd Cindy het zat en werd ik gelonkt door de eerste fromagerie. Die kan je niet aan je voorbij laten gaan, we zijn tenslotte in Frankrijk. Maar deze zorgde er ook voor dat ook ik meer behoefte had aan een wijntje met een kaasplankje dan nog vier a vijf uur doorrijden. In de buurt vonden we een fantastische camperplek, bovenop een heuvel met ver uitzicht op de wijnranken en een mooie zonsondergang. We konden geen betere plek vinden om het Franse vivre te voelen.

Die vijf uurtjes verliepen de volgende dag smooth en net voor de lunch reden we de parkeerplaats boven La Clusaz op. Hier mag je overnachten met je camper en dat is zo midden in de alpenweide een hele mooie stek. Uitzicht alom, machtige bergen om je heen en de koeien klingelen er op los. Met een hongerige buik kan je niet lopen en de wijn en kaas mag je niet laten bederven dus er zat niets anders op. En bij de eerste stappen omhoog voelden we beide dat diezelfde wijn in onze benen was gaan zitten. Daarbij waren we op iets van 1700 meter hoogte en de ijle lucht was voelbaar. Maar we laten ons niet kennen natuurlijk. Als eerste komen we een geitenboerderij tegen die ook kaas verkoopt. Daar kan ik dus niet voorbij lopen, dus met een geitenkaasje en een stuk Beaufort in de rugzak konden we weer verder.
De route was prachtig, we liepen zowel door het heerlijk ruikende bos als door de groene weides, met uitzicht op de bergen om ons heen. Het stralende zonnetje en de frisse alpenlucht maakte het feest compleet. Onderweg kwamen we twee berghutjes tegen, maar daar hoeven we verder niet veel over te zeggen, behalve dat je er wel even lekker zit maar dat ze slechte koffie hebben. Dan kan je beter het frisse water drinken wat je uit de kraantjes boven de waterbakken kan tanken die her en der in de weides staan. Het kan niet anders dan dat je moet klimmen als je in de bergen loopt, maar het valt ons iedere keer weer op dat de klim weliswaar pittig is, helemaal als je lichaam nog aan de hoogte moet wennen, maar dat je dat ook weer heel snel vergeet als je herstelt en wel bovenop bent en van het uitzicht geniet.

De parkeerplaats was ’s avonds alleen nog maar het domein van een tiental campers en we hebben een heerlijke rustige nacht gehad. Wel met een vroege ochtendstond, want de koeien zijn vroeg wakker en hadden net het groene gras achter onze camper als ontbijt in gedachten. De bellen zorgden dat we met een glimlach wakker werden, we zijn in de Alpen! En dat kon je voelen ook, want het was overdag dan weliswaar 25 graden, ’s nachts werd het een graadje of 7. Warm genoeg onder ons dekbedje, maar eruit komen en een koude douche nemen is dan minder aanlokkelijk. We stelden het nog even uit door een kopje thee op bed te nemen en te genieten van het uitzicht op de koeien en de magische bergen erachter.
Als het zonnetje op de camper begint te schijnen warmt het al gauw op en kunnen de korte broeken weer aan. We doen nog zo’n mooie wandeling van een uurtje of twee zodat we ons minder bezwaarlijk voelen als we op het terras van nabij gelegen restaurant een Tartiflette en een wijntje bestellen. De wijn is plaatselijk en zou normaal thuis niet de beste zijn, maar hier smaakt het heerlijk, net zoals die Tartiflette. Ook dit is een typische maaltijd uit de Savoie streek; aardappelen, ui, spekjes en natuurlijk kaas, Beaufort dit keer. Smullen, smullen, smullen. Als we dit tempo met kaas eten aanhouden moeten we de Routes des Grandes Alpes wandelent af gaan leggen om de calorieën te verwerken, dus we besluiten om iets rustiger aan te gaan doen en de fromagerieën te negeren, hoe moeilijk ook.

La Clusaz is een gezellig plaatsje met de nodige restaurants en winkels maar we hebben niets nodig en de buik vol dus we rijden een stukje verderop. We pakken hiervandaan de Routes des Grandes Alpes op, een bergroute die van Genève naar de Middellandse Zee gaat en kronkelend van de ene naar de andere pas gaat. Een aanrader, het is een prachtige en afwisselende, met leuke dorpjes met de bekende houten huisjes en kleurige bloembakken. En met lekker veel bochten waardoor ook de nodige Porsches en motorrijders ons passeren, maar ook in Nomad geniet ik van het rijden. Relaxed en genietend rijden we door tot aan het stuwmeer Lac du Roselend. Het is groots en het frisse felblauwe water sparkelt tussen de bergen er omheen. Het meer zelf ligt op 1600 meter, nog net tussen de bomen, maar als we doorrijden passeren we de boomgrens en rijden we door een spectaculair landschap. Glooiende groene heuvels, rotsen die kleuren in de zon en de magistrale bergreuzen. Fantastisch. Even verderop rijden we een camperplaats op. Deze ligt in een groene vallei waardoor er ook veel tentjes staan, meestal van motorrijders. Respect met deze koude nachten en we waarderen de luxe van onze bedstee in de camper nog meer.
We hadden al gezien dat er mooie wandelingen vertrekken vanuit het gebied net na het meer, maar ook dat er weinig parkeerplaats bij was. Met de camper is het soms al niet makkelijk om een plek te bemachtigen dus na de koude douche zijn we alvast die kant opgereden. Goed plan, want daar konden wel lekker al in het zonnetje ontbijten, terwijl het in de vallei nog zeker tot tien uur schaduw zou zijn. Een aantal campers hebben op de parkeerplaats overnacht en dat is precies wat wij ook besluiten te doen, zo mooi is de stek.
Broodje (met kaas) mee, water mee, wandelstokken in de hand en hup daar gingen we weer. Op het bord hadden we weer een mooi rondje gezien die een uurtje of vier zou duren. Prima, kunnen we hebben.
Het kan bijna niet anders, het pad begint met klimmen, klimmen, klimmen. Zachtjes aan en toch vooruit zei ome Tinus altijd. De route staat goed aangegeven, er zijn twee keuzen naar Roc du Vend en we kiezen voor de Via Farrata, zodat we mooi dat rondje kunnen lopen. Maar bovenaan de top gekomen krijgen we een idee wat de Via Ferrata betekent, namelijk letterlijk ‘Ijzeren weg’. We konden alleen maar verder met een helm, gordel en karabiners. Dat lijkt me supergaaf om te doen, maar niet zonder die spullen dus er zat niets anders op dan ons verlies te pakken en terug te lopen. Maar dat is niet zomaar gedaan, daar moet je mind-set even voor om. Dus we probeerden nog wat op een helling ernaast wat resulteerde in angstige blikken en trillerige benen. Nee, nu wijs zijn Nelis, en hop, daar stapten we de berg weer af. Bij de kruising was het wikken en wegen, want inmiddels was ons water zakkende in onze flessen, maar we wilden toch nog graag een voldaan gevoel creëren. Dat laatste won, hopende op een waterpunt. Die kregen we in de vorm van smeltwater wat de berg af kwam. Misschien niet het schoonste maar bij nood kan het ons wel redden. De zon stond fel boven ons te branden en de lucht was diepblauw. Heerlijk weer zodat we ver konden kijken en zelfs de Mount Blanc in volle glorie konden zien.
De heerlijke dag hebben we afgesloten met een picknick in de alpenweide, aan een ijskoud riviertje en met bijna net zulke koude biertjes. En natuurlijk met… kaas.

Vanaf deze plek kan je ook de andere kant op wandelen. En het gekke is dat het er daar weer helemaal anders uit ziet. Het enige wat onveranderd bleef was het uitzicht op het mooie meer. Het voordeel van deze wandeling is dat hij iets minder stijl was waar vooral onze kuiten erg blij mee waren. Aan de voet van de wandeling is zo’n typisch houten berghutje met kleurige bloemenbakken en een fijn terras. De geur van de soep kwam ons tegemoet en die smaakte net zo lekker als dat die rook. Maar ik moet zeggen, ik had alles van de kaart wel kunnen bestellen, zo lekker zagen de gerechten er uit. En daar was ik niet de enige in, de meeste mensen namen het er van en lunchten zoals je hoort te doen op zondag in Frankrijk. Uitgebreid.

De route leidde ons verder naar Val D’isere over de Col de L’lséran, met hoogste punt op 2770 meter wat deze de hoogste bergpas van Europa maakt. Veel haarspeldbochten en een gemiddelde stijging van 11%. Ik heb diep respect voor de wielrenners die hem gestaag opklimmen. In sommige bochten staan de fotograven klaar om een mooi plaatje van hen te schieten die ze bovenop kunnen bekijken. De meeste staan er met blik op oneindig op, maar op een zo’n punt zagen we een jong joch heel cool soort van al fietsend poseren. Toen we passeerden begrepen we hoe hij dat voor elkaar kreeg, hij zat letterlijk te fluiten op zijn ebike.

De weg klimt naar boven en het laatste stuk gaat door een soort maanlandschap met overal skiliften. Het voelt surrealistisch om er door te rijden. Het liefelijke van de Alpen heeft plaats gemaakt voor het rauwe.
Maar na de top komt dat liefelijk snel weer terug en helemaal als we het plaatsje Bonneval-sur-Arc binnen rijden. Dit is een van de dorpjes die op de lijst staat van de mooiste dorpjes van Frankrijk. Het dorpje wordt omgeven door hoge bergen die de boomgrens ruimschoots passeren. Hierdoor is er minder hout, maar meer leisteen te verkrijgen. Alle huizen zijn dan ook van leisteen gebouwd, waardoor het zijn bijzondere karakter en sfeer heeft. Het is goed verzorgt en het heeft een paar leuke winkeltjes en restaurantjes waar ze natuurlijk kaas verkopen. Ik kan het opnieuw niet weerstaan en dit keer gaat er een stukje blauwe kaas mee.

De weg gaat slingerend door een kloof verder, met af en toe zicht op de felblauwe rivier waar de kloof door is ontstaan. Nu niet al te wild, maar ik kan me voorstellen dat dit in de lente anders is. En niet voor niets een populair gebied onder de wielrenners, er staan ons nog wat colletjes te wachten. We gaan van de col de Telegraphe, naar de col de Galibier om bij de col de Lautaret ons kamp op te slaan. Galibier staat bekend om zijn plaatselijke biertje maar helaas blijkt op maandag veel dicht te zijn. Misschien ook maar goed met al die bochten die nog komen. De top van de Galibier is vooral bekend van de Tour de France. Het laatste stukje heeft nog als kers op de taart een stijging van 10 % en ik denk dat je bovenbenen uit elkaar klappen als je dat hele stuk al geklommen hebt. Bovenop staat een monument van de eerste directeur van de Tour en ik begrijp dat ze deze plek voor hem uitgekozen hebben. Op de derde top, de Lautaret vinden we een fijn terras, met zon en een blond Galibier biertje. Die trouwens heel smaakvol is. Tussen de wielrenners, motorrijders en andere mensen die genieten van deze magische plek hangt er een lekker sfeertje. Er is letterlijk voor iedereen plaats op de berg.

De route gaat nog door de Provence in, richting de Middellandse Zee maar wij slaan linksaf, Italië in. We hebben een lange rijdag voor de boeg, eerst nog een paar uurtjes bochtenwerk en daarna asfalthappen, om uiteindelijk in La Spezia uit te komen. Daar zoeken we een plekje op een stadscamperplaats, wat betekent dat je zij aan zij staat op een plek zonder enige charme. De warmte ligt als een warme deken op ons, even wennen na de frisse avonden, maar heerlijk om de zwoelheid te voelen.

La Spezia is het vertrekpunt om met de trein om naar Cinque Terres te gaan. Vijf wonderschone dorpjes aan zee die door middel van een wandelpad verbonden zijn. Doordat ze van oudsher moeilijk bereikbaar waren is hun karakter in de tijd goed bewaard gebleven. Unesco heeft ze sinds 1997 op een lijst gezet en gewaardeerd als een van de mooiste natuurlijke achtergronden van de wereld.

Nou dat nodigt uit! Maar niet alleen ons maar normaal gesproken duizenden bezoekers per dag. Vorig jaar hebben we getwijfeld om te gaan en het uiteindelijk niet gedaan. We zagen het niet zitten om voetje voor voetje door de plaatsjes te lopen. Niet alleen omdat het dan gewoonweg minder leuk is, maar omdat ik ook vind dat we de plaatsjes geen eer aan doen door ze met zijn allen over de voet te lopen.
Maar dit jaar zijn er door de Corona zoveel minder toeristen in Italië waardoor we ons opnieuw uitgenodigd voelden en besloten hebben om wel te gaan. En daar hebben we geen spijt van gekregen, we werden beloond met schoonheid.

Op de fiets zijn we naar het station gereden en op de trein gestapt. Het is hier wel even wennen, doordat de mondkapjes verplicht zijn in alle publieke gelegenheden lijkt het erop of ze de meter afstand die ze hier ook moeten houden vergeten zijn. In de trein zijn geen stoelen afgeplakt en zit je dus behoorlijk dicht bij elkaar. Gelukkig minder druk dan normaal, maar evengoed zaten alle stoelen vol. Ik begrijp des te beter dat Nederland het mondkapjesplicht probeert te vermijden, afstand houden is ook in mijn ogen een betere optie dan valse veiligheid voelen door een mondkapje die meestal nog half op gezet wordt of om hun nek zit. Maar goed, wie ben ik, Italië doet het qua Corona cijfers momenteel beter dan Nederland.
Ik zit het nieuws te lezen en vertel aan Cindy dat de Griekse eilanden code Oranje hebben gekregen. We horen dat de man, nederlands, hierop reageert en denkt dat zijn vrouw het zei. Er volgt vervolgens een leuk gesprek waarbij die vrouw geen idee heeft waar hij het over heeft en hij steeds ongeduldiger wordt omdat hij overtuigd is dat zei het zojuist tegen hem verteld heeft. We hebben er lol om, maar op een gegeven moment kunnen we het niet meer aanhoren en bevrijden we hen maar.

We stappen uit in Vernazza, een prachtige kleurig dorpje met haventje en smalle steegjes. Het dorpje is in een kleine baai aan de rotsen geplakt en ziet eruit als een ansichtkaart. Eerst maar eens een espresso doppio op het terras, want als wij aan Italië denken, denken we aan de heerlijke koffie ’s morgens op een fijn terrasje. Genieten gaat tenslotte om de momenten, niet om de sightseeing.
We struinen wat door de steegjes waar de was boven ons hangt en van het ene kleine trappetje naar het anderen komen we uiteindelijk aan op het pad boven het dorp. Van hieruit heb je mooi uitzicht en vele blijven hier hangen om foto’s te maken. Als we doorlopen blijken we op het bekende blauw pad te lopen, wat de dorpjes met elkaar verbindt. Van te voren hadden we het uitgezocht en we hadden begrepen dat er nog een pad is, die rustiger is en wat hoger op de berg loopt. Op zoek daarnaar lopen we weer terug het dorp in en een stuk de weg af die hoger de berg op gaat. Uiteindelijk blijkt dit de weg te zijn voor de auto’s en dat is nou niet dat romantische pad wat we in gedachten hadden. Dus toch maar weer richting het blauwe pad waar we nu dus al redelijk vermoeid aan begonnen. De drukte die er was op de foto plekken was op het pad weg en we liepen lekker rustig. Corona heeft ook echt zijn voordelen.
Het bleek pittiger dan gedacht en het eerste stuk zag ik meer keien dan dat ik om me heen kon kijken, maar eenmaal boven waren de uitzichten goed. Het volgende dorpje, Corniglia, ligt bovenop de rots en vonden we nog leuker dan Vernazza. Deze had meer karakter en minder toeristenshit. We vonden een heerlijk plekje op het terras van een wijnbar en wilden er eigenlijk nooit meer weg. Maar dat deden we uiteindelijk wel, op naar het volgende dorpje, anderhalf uur wandelen. Dat dorpje, Manerola ligt weer aan zee dus we hadden bedacht dat als we nu hoog waren en naar de zee moesten, we zouden afdalen. Logisch, maar er klopte helaas niets van deze beredenering. Klimmen, klimmen, klimmen, in de hitte van de zon en met in iedere been een wijntje. Op een wijntje kan je niet lopen zeggen ze, maar op twee ook niet. Maar op de top waren die wijntjes er wel uit en bleek de route heel mooi te zijn. Mooier nog dan de eerste etappe. Dwars door de wijnvelden die op de stijle hellingen van de zon genoten. Ook Manerola is liefelijk mooi. Drie van de vijf dorpjes was genoeg voor een dag en vermoeid zijn we de trein ingestapt. Nog een nacht op deze stadscamping klonk ons niet aanlokkelijk dus na een verfrissende douche zijn we verder gereden, Toscane in.
Daar kwamen we in het donker aan en in het donker ziet alles er anders uit. We hadden een camperplekje gevonden in een klein dorpje bovenop de heuvel. Geen mens te zien, geen andere witte vriendjes (campers) en het voelde niet heel erg behaaglijk. Na wikken en wegen won de vermoeidheid en zijn we gebleven. En de volgende morgen zag alles er anders uit. Om de hoek bleek meer leven te zijn waaronder een bakkertje én gezellig koffietentje met cornetti’s. Do as the Italian do.

San Gigminano lag een klein stukje verder en dat was het plan voor vandaag. Een van de mooiste dorpjes van Toscane, omdat het zo goed behouden is gebleven en om zijn 14 torens die erboven uitsteken. Het waren er ooit 72 en zijn ontstaan door familievetes. Hoe hoger de toren, hoe meer aanzien. Eigenlijk een beetje hetzelfde wat we nu doen met huizen, auto’s of boten.
Van afstand kan je nog het meeste genieten van de skyline dus hoe kan je dat in Toscane beter doen dan onder het genot van een knappe lunch op een wijnboerderij en een mooie Chianti in je hand.
Het plaatsje is net alsof je de middeleeuwen binnen stapt. Zoals bijna alle plaatsjes in Toscane en Umbrië trouwens, maar hier is het wel echt mooi behouden gebleven en merk je dat er geld in de familie’s zat. En ook hier loop je normaal gesproken over de hoofden, nu is het goed toeven en is het bijna alleen maar Italiaans wat er klinkt.

We slapen bij een heel klein dorpje waarbij we vanuit de camper kunnen genieten van het Toscaanse uitzicht. Er is verder niet veel te beleven dus na onze espresso’s gaan we de Chianti streek in. De eerste stop is al om de hoek, Volpaia, een klein dorpje maar o zo mooi. Bij een vrouw met een stem zoals de Godfather nemen we nog een expresso. Aan de overkant van het pleintje zit een restaurantje met een romantisch terras en uitzicht of het hele dal. Helaas is het te vroeg voor lunchen en besluiten we door te gaan. Om daar de hele dag een beetje spijt van te hebben dat we geen geduld hebben gehad. In de Chianti treffen we de ene wijnboerderij na de andere, maar we zitten nog vol van de wijnen van gisteren dus we slaan de proeverijen over. Maar zo’n mooie lunchplek vinden we helaas niet meer. Wel nog een van de meest fotogenieke plekken van Toscane, daar waar de cipressen in een Z vorm op een glooiende zachtbruine heuvel staan. Zo’n plaatje die je normaal op een ansicht ziet. Of moet ik zeggen zag.

En dan wordt het echt tijd om mijn vader en Lily een dikke knuffel te gaan geven. Met open armen en veel liefde worden we ontvangen. We vinden het heerlijk om bij ze te zijn en voorlopig blijven we nog even.

  • 18 September 2020 - 17:14

    Henk :

    Weer een prachtig verhaal. Heerlijk om te lezen! En dat van die raambelasting....dat klopt. Dat hadden we in Amsterdam ook. Hoe meer ramen je had, hoe meer belasting je betaalde. En dus werden ook hier ramen dichtgemetseld. In Amsterdam is dat op heel veel plaatsen nog goed zichtbaar. Men name op hoekwoningen op de 1e,2e en 3e etage. Kijk maar eens omhoog in een oude wijk. Op bijna elke hoek zie je een dichtgemetseld raam. oorzaak: Raambelasting.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Cheers to Happiness

Cheers to Happiness!

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 201
Totaal aantal bezoekers 128875

Voorgaande reizen:

23 September 2009 - 29 December 2025

Life is good!

03 Mei 2021 - 01 September 2025

Samen

05 November 2011 - 05 December 2011

Amsterdam - Dakar

Landen bezocht: