Bela Costa - Reisverslag uit Sagres, Portugal van Cheers to Happiness - WaarBenJij.nu Bela Costa - Reisverslag uit Sagres, Portugal van Cheers to Happiness - WaarBenJij.nu

Bela Costa

Door: Pascale

Blijf op de hoogte en volg Cheers to Happiness

16 Februari 2022 | Portugal, Sagres

Ik was nooit zo enthousiast over Portugal. Ik ben er twee keer eerder geweest en miste toen, ten opzichte van andere landen, de verfijndheid, de liefelijkheid. Het eten wat eenvoudiger, wat belangrijk is voor een foodie, de taal minder charmant en de mensen wat nors.

Maar meningen zijn er om bijgesteld te worden en het enthousiasme van veel mensen maakte al dat mijn beeld wat was veranderd. En het moet gezegd worden, Portugal deed ook zijn best om mij te overtuigen en het is gelukt. Om te beginnen reden we zo de lente in, toch al mijn favoriete seizoen. De amandelbomen staan vol in de bloesem en ze staan werkelijk overal te stralen van mooiheid. Het gras is fris en andere bomen laten hun nieuwe bladeren zachtes groeien. We hebben koude nachten en zonnige dagen en een graadje of 20.

In Portugal hebben ze sinds kort verboden dat er wild gekampeerd mag worden. Begrijp ik heel goed, want er zijn zoveel campers waarvan de meeste lekker vrij in de natuur willen staan. Als dat een enkeling is is het minder erg, maar op sommige plekken, in Spanje ook, ontstaan er hele kolonies. Waarbij helaas niet alleen voetsporen achtergelaten worden. Dus snappen doe ik het wel, maar we vinden het ook wel erg jammer. De politie schrijft zich suf, wij nemen het risico niet. De plaatsen waar je wel mag staan zijn betaald, en vaak vol met overwinteraars die wekenlang op dezelfde plek staan. De keren dat we daar staan hebben we met mazzel de laatste plek. Zo kwamen we aan het eind van de dag bij een van de drie camperplaatsen van Silvas terecht, die alle drie nokkievol zaten. We reden achter een Frans autootje aan en stonden onder de open slagboom, maar nee, “complet,ne pas une place,” riep die. Het hele witte dorp liep uit om zich ermee te bemoeien, wij afwachtend op de uitslag. Gelukkig kwam er een Nederlander ons uit de brand helpen, “kom maar hoor, er is een onofficiële plek die gebruikt wordt voor mensen die wachten op een plek. Daar kan je prima staan. Die Fransen denken dat ze de baas zijn, maar de baas zit normaal daar en die is er nu niet.” Zijn vrouw zwaaide en knikte, stiekem vanachter de Franse groep, bevestigend. Nou prima, Frans verstond ik even niet, en we hadden een plekje. Gelukkig legden de Fransen zich erbij neer en zwaaiden verder vriendelijk gedag. Eenmaal binnen hoor je erbij.

Het eerste plekje, bij Tavira is lekker rustig en we mogen gewoon een plekje pakken op het veld. Geeft ook een beetje een vrij gevoel. ’s Morgens vroegen we ons even af of we de moeite zouden doen om naar Tavira te fietsen, want weer een wit dorp, maar we hebben daar zo geen spijt van gekregen. Tavira voelt als vakantie. Mede door de hoeveelheid expacts waardoor we brood hadden van een Frans bakkertje en bij een eenvoudige maar goede Ierse pub op het terras aan de Guiness zaten. Ook allemaal wel eens een keer lekker, we zijn tenslotte ook toerist. Maar ook het plaatsje zelf, rustig en gemoedelijk, gelegen direct aan een rivier met terrasjes aan weerszijde. Het gevolg was dat we in plaats van een uurtje er de hele dag waren en we nog maar een nachtje bleven. Wat een luxe is het toch dat we nergens aan vast zitten en kunnen leven bij de dag.

Het begon dus positief en dat hielden we aan. Over de kust van de Algarve wordt gezegd dat het een van de mooiste kusten van Europa is, maar wat mij betreft mag dat uitgebreid worden naar de wereld. Vooral het stuk bij Benagil, waar we 12 kilometer langs de kust gelopen hebben. Zo mooi… We liepen bovenaan de rode kliffen, met idyllische strandjes, felblauwe zee en hoge rotsen waar de zee tegen op spatte. Ook dit is een karst landschap net zoals bijvoorbeeld Torcal in Spanje. Landschap wat door weer en wind uitgeslepen is. Op sommige plekken is het regenwater doorgesijpeld en zijn er grotten ontstaan waar de zee door stroomt. Mooie kust, nou inderdaad!

Helaas kreeg Cindy dezelfde buikgriep als die ik een paar dagen eerder had dus we stonden weer stil. Gelukkig was ze naar een dagje alweer boven Jan.

Cindy is vroeger met haar familie naar Albufeira geweest en voor old time sake zijn we gaan kijken wat er van over is. Het is een leuk wit stadje, direct aan zee met een groot strand met her en der rotsen en wat kliffen. Maar helaas is het plat gelopen door het verkeerde toerisme waardoor het een verloren uiterlijk krijgt. Helemaal natuurlijk met nachtclubs en kroegen die dicht zijn. Er werd ons tot twee keer aan toe gevraagd of we behoefte hadden aan drugs en een groepje zuipende bleke Engelse jeugd maakt het plaatje compleet. Ieder zijn ding, wij gaan weer verder.

Op naar Silvas, een mooi dorpje in het achterland. Het is ommuurd met bovenop een kasteel en eromheen witte huisjes. En heel veel ooievaars, overal hoor je geklepper. Ze zijn bijna allemaal met zijn twee, de nesten worden gebouwd. Lente.

We raakten in gesprek met twee Nederlandse vrouwen. Beide net weduwe, elkaars gezelschap opgezocht en ze boeken achter elkaar reisjes. Nu dus naar de Algarve, voor 35 euro zijn ze erheen gevlogen. Niet normaal, in de bus zitten is duurder. In hun koffer een grillplaat waar ze op de hotelkamer allerlei lekkers op maken. Vrolijk vertellen ze wat ze allemaal maken en welke plekjes we echt moeten bezoeken. Leuk die enthousiasme en positiviteit. Ze zoeken de ruimte in wat wel kan in plaats van niet.

We zijn toe aan wat anders, aan beweging en even geen sightseeing. We gaan de Rota Vicentina lopen, een wandeling van ongeveer 240 kilometer in de natuurgebieden aan de westkust van Portugal, Alentejo en de Algarve. Nomad even in de rust op een veilige plek en wij slapen onderweg in eenvoudige hotelletjes. Die wandeling was zo mooi dat het een eigen verhaaltje verdiende, zie LINK

Na deze wandeling moesten we weer een beetje ons draai vinden. Wat gaan we nu doen, waar gaan we heen? Tot nu toe zijn we constant met het weer mee gereisd, iedere keer zuidelijker, steeds de warmere plekken van Europa opzoeken. Maar vanaf hier gaat de weg verder naar het noorden. Hier is het weer goed, deze periode bijna iedere dag zon en 20 graden, maar Lissabon is al iets koeler en in het binnenland van Spanje vriest het ‘s nachts en bij Porto is het nat. Helemaal niet aantrekkelijk. We ontkomen er niet aan om een keer tegenwind te gaan, maar wanneer ga je het inzetten?

We waren in ieder geval nog niet klaar met deze prachtige kust en streek en zijn met Nomad afgezakt naar plaatsjes waar we ook gelopen hebben. Nog even hier een drankje, daar naar het bakkertje en lezen op het strand. En daar aan de kust, wandelend op eens stukje Fisherman’s trail, besloten we om toch weer een paar dagen op pad te gaan. Vijf dagen wandelen, het gedeelte wat we nog niet gedaan hadden, om zo optimaal te kunnen genieten van dus mooie kust.

En zo pakten we twee dagen later onze rugzakken weer in en hebben we Nomad op hetzelfde plekje achter gelaten. Het idee was om nu eerst met de bus te gaan en dan terug lopen.

Ik was een beetje opportunistisch, 10 km vanaf Nomad naar Vila Nova de Milfontes, dus als we om 8 uur vertrekken moesten we de bus van 10:50 uur wel gaan halen. Wie weet met een bakje koffie onderweg. Maar de Fisherman’s trail is andere koek. Het loopt kronkelig langs de kust, grotendeels overmul zand en het staat minder goed aangegeven waardoor we meteen al drie keer verkeerd liepen. En niet te vergeten: het regelmatig stilstaan om te genieten of foto’s te maken van de schoonheid. Met het gevolg dat we de bus hebben gemist. En niet op de valreep, maar goed ook, bijna vijf uur later liepen we Vila Nova in. We kunnen ons borst nat maken voor deze trail.

Als je de bus hier mist, mis je ‘m ook echt, om half zeven ging de volgende pas. Kotsmisselijk kwam ik aan, want een bus en ik werkt nooit zo goed samen, maar het is net als bij zeeziek zijn, twee benen op de vaste grond en het gaat wel weer. Gelukkig wisten we waar we heen gingen, we hadden in Aljezur al een keer in dit hotel geslapen en al een keer in dit hele lekkere restaurantje gegeten.

Na dus een pittige eerste dag werden we de volgende dag met goede zin wakker. We zijn weer op pad! Vrolijk liepen we weer door de velden, hadden we koffie met iets lekkers bij het bakkertje en picknickten onderweg. Wat een heerlijke manier van zijn is dit toch.

De trail was met momenten pittig door de paden van zacht zand waar we ons doorheen ploeterden. De indrukwekkende uitzichten leiden ons af. De oceaan beukt hier tegen het land aan, en vreet het langzaam op. Je ziet in de gekleurde lijnen in het klif hoelang dit al gaande is. De zee kolkt, bruist en spat zo’n 100 meter onder ons, en is voortdurend aanwezig. Ik vind dit een prachtig schouwspel, als klein meisje zat ik al het liefst de hele dag op de boeg van onze zeilboot kijkend naar het water onder mijn voeten.

In Odeceixe waren we inmiddels kind aan huis, de eerste trail deed het al aan en we waren er met Nomad geweest. Dit keer mochten we er in een prachtig hotelletje slapen. Een kamer met een klein zoldertje waar we boven sliepen en onder in de luie stoelen konden zitten. Alles was tot in de detail ingericht, in bohemien sfeer. Bijna waren we verleidt tot nog een nachtje, maar het pad riep.

Bijna alle restaurants en barretjes zijn nog steeds gesloten vanwege de winter dus we moeten het doen met wat er is. De ene keer zaten we in een wazig vegetarisch restaurant en dan werden we de volgende dag weer verrast met een mooie lunch bij een visrestaurant aan het pad. In de dorpjes is weinig tot niets te beleven, de hotelletjes zijn verder eenvoudig, we passen ons aan, leggen de lat lager en zo worden we alsnog elke keer beloond met iets goeds. De ene keer een hartelijk ontvangen, de andere keer een heerlijke hap, tv met Netflix of toch een mooiere kamer dan gedacht.

Langs de kust zijn opvallend veel ooievaars te zien. De paartjes klapperen liefdevol naar elkaar, blij om elkaar te zien. Tenminste dat zou je denken. Ze zijn namelijk trouw aan hun nest en niet aan hun partner. Dat die er toevallig ook is, omdat die ook graag in eigen bed ligt, is wel handig voor het tot stand komen van kleine ooievaartjes. Ooievaars zijn zelfs zo trouw aan hun nest en kleintjes dat als hun partner onverhoopt niet terug zou komen van voedsel zoeken, de ander het nest toch niet zal verlaten, ook al betekent dat van honger omkomen.

Het schijnt niet vaak voor te komen dat ooievaars nesten aan de kust. Net zoals overal zijn de nesten hoog gelegen, maar omdat wij bovenop de kliffen lopen zitten ze voor ons op ooghoogte. Moet straks helemaal een mooi gezicht zijn met die kleintjes erin.

Na vijf dagen zat het er weer op en dat was goed ook. Mijn knie was pijnlijk, we hadden het zand nu wel gezien en we hadden zin in levendigheid. Dus na een dagje bijkomen werd het tijd om onze biezen te pakken en naar Lissabon af te reizen. Lekker leven hoor, in een huis op wielen. Het brengt je precies daar waar je wilt zijn.

En Lissabon was fijn. Statige gebouwen, brede straten, het bekende gele trammetje en vooral stadse levendigheid. Lekker na al die rust. De winkels zijn mooi en verkopen iets knaps, dat terwijl Spanje overloopt van degelijkheid winkels die allemaal hetzelfde aanbieden. We proberen ons in te houden, want de kastjes zijn vol, maar Cindy zwicht en koopt toch iets moois.

We struinen, slenteren en genieten. Hebben een fijne lunch van gegrilde sardientjes en chorizo die op het bekende schaaltje op tafel wordt gegrild, in een kleurijk steegje met muziek van de buurvrouw die uit het raam hangt.

Aan de achterkant van de chique gebouwen zijn de kleine steegjes waar de fado muziek is opgegroeid maar waar we ook achter elkaar worden aangesproken of we drugs willen kopen. De sfeer wordt iets grauwer, mensen hangen rond. Hier wil je niet in het donker lopen. Het hoort bij een stad, helaas.

De volgende dag zijn we naar Belem gereden, waar de allerlekkerste Pasteis de Belem worden verkocht, dat wat in het land Pasteis de Nata wordt genoemd. Favoriet bij de Portugezen én favoriet bij Cindy. Normaal staan hier rijen voor de deur maar we hebben geluk en lopen zo naar binnen. Een grote zaak met voorin een winkeltje waar je al het lekkers kan kopen. Helaas, het kan de goedkeuring van Cindy niet krijgen, het is bij lange na niet de lekkerste Pasteis van Portugal. En zij kan het weten…

De toren van Belem is bekend, en staat eigenlijk altijd op de brochures van Portugal. Gebouwd als welkom voor de schepen die op ontdekkingsreis gingen en later nog als gevangenis en douane kantoor hebben gediend. Het lag eerst op een eiland, maar een aardbeving zorgde ervoor dat er meer land bij kwam en ineens lag het eilandje aan de boulevard. Die boulevard is nu vol met foodtrucks, sporters en wandelaars, er hangt een lekker sfeertje. Zo’n sfeertje hangt er ook bij de LX Factory, oude vervallen opslagruimtes die nu een hippe plek is met veel kunst, streetart, muziek en helaas blijkt, slechte restaurants.

We besluiten de dag nog vol te maken met een bezoek aan het Palacio da Pena in Sintra. Een kleurijk paleis uit een sprookjesboek gekropen, hoog boven alles uitstekend. Het was het zomerpaleis van de koninklijke familie, gebouwd in 1842. Dapper om het zo uitbundig en fantasierijk te laten bouwen, maar zo laat je wel iets bijzonders achter. No guts, no glory.

In het binnenland van Portugal, richting de Spaanse grens, liggen veel historische stadjes. Een daarvan is Evora, met een stadsmuur, een Romeins aquaduct, Romeinse tempel, kathedraal, kerken, kinderkopjes en steegjes. Een mooi stadje om Valentijn te vieren en wel in een wijnbar, want de druiven groeien hier dichtbij.

Een van de kerken heeft een Capela dos Ossos, Kapel van de beenderen. Een plek met als boodschap dat het leven vergankelijk is, wat wel blijkt uit de tekst boven de ingang: “ Nos ossos ove aqvi estamos pelos vossos esperamos; We, the bones, are waiting for yours.” Nou, gezellig, we voelen ons welkom.

De kapel is ontstaan omdat de begraafplaatsen eigenlijk op waren, ergens in de 13e eeuw. Zo’n 5000 botten zijn, sierlijk en in patronen, gebruikt. Luguber, toch ook wel mooi en relativerend.

De streek hier is mooi, licht golvend, groen gras met plukjes gesteente ertussen. Er zijn menhirs gevonden en steencirkels zoals Stonehedge. 7000 jaar oud en toen al astronomisch geplaatst, een menhir staat precies zo dat de zonnewende erin te zien is, de andere zo dat ze de kortste en langste dag aanwijzen.

Ook zit er veel marmer in de grond, overal wordt het gewonnen en een aantal dorpen zijn er bijna helemaal mee gebouwd, zelfs de trottoirbanden zijn van marmer.

Vandaag naar Elvas, het laatste dorpje in Portugal, tenminste voor nu dan, want we komen er volgende week alweer terug. Elvas staat ook op de Unesco en wel omdat de vesting het best bewaarde voorbeeld is van de Nederlandse school van vesting werken. Waar Nederlanders toch allemaal goed in zijn…

Foto's zijn te zien op: photos


  • 16 Februari 2022 - 19:00

    Adrie :

    Weer prachtig verhaal
    Groetjes Tante adrie

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Cheers to Happiness

Cheers to Happiness!

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 243
Totaal aantal bezoekers 129184

Voorgaande reizen:

23 September 2009 - 29 December 2025

Life is good!

03 Mei 2021 - 01 September 2025

Samen

05 November 2011 - 05 December 2011

Amsterdam - Dakar

Landen bezocht: